De Koperen Tuin

1.        Primaire gegevens

Simon Vestdijk, De Koperen Tuin, Amsterdam,  1950, Nijgh & Van Ditmar

 

 

2.       Inhoud (samenvatting) 

 

Nol Rieske is het zoontje van de rechter. De verhouding tussen zijn broer Chris en hem is erg slecht en hij heeft zich voorgenomen Chris ooit nog eens de baas te worden. Zijn moeder is erg knap en muzikaal, waardoor er geregeld mannen over de vloer komen voor muziekbijeenkomsten. Als Nol acht jaar is, neemt zijn moeder hem mee naar de Tuin. Daar wordt, in de muziektent, de mars van Sousa gespeeld en Nol is daar erg van onder de indruk. Hij raakt ook erg in de ban van de dirigent Henri Cuperus. Ook danst hij daar met zijn dochter Trix. Hierna staat Nol erop pianoles te krijgen van Cuperus.

Na een mislukte opvoering van 'Tannhauser' van Wagner wordt Cuperus ontslagen en behoudt hij alleen nog wat leerlingen. Af en toe ziet Nol Trix ergens in de stad; vechtend met andere meisjes of jongens omdat ze zeggen dat haar vader altijd dronken is. Maar als Cuperus stopt met lesgeven aan Nol, omdat hij hun dienstmeisje gezoend had, volgen de andere leerlingen en heeft Cuperus geen werk meer.

Nol gaat hem helpen door geld voor hem in te zamelen en daardoor krijgt hij later ook weer werk;

Cuperus mag het orkest bij de opera 'Carmen' dirigeren. Maar jammer genoeg loopt de uitvoering uit op een grote mislukking, waardoor Cuperus zwaar depressief raakt. Hij begint nu weer met veel drinken.

Op een dag gaat Nol bij Cuperus langs en dan komt hij Trix voor de deur tegen. Ze verklaren elkaar de liefde en spreken iets af voor de volgende dag, maar Trix komt dan niet opdagen. Ze schrijft hem een brief, waarin staat dat hun liefde niets kan worden.

Als Nol gaat studeren komt zijn moeder hem opzoeken en ze vertelt hem dat Trix in de Sociëteit van de Tuin werkt en ze een verhouding heeft met Vellinga. En omdat ze ook al zijn brieven niet had beantwoord was dit een enorme klap voor Nol. Als hij met zijn vader en Chris in de Sociëteit gaat eten, praat hij met haar en zij vertelt dat Cuperus ernstig ziek is. Als hij hem wil opzoeken laat Trix hem niet binnen. Ze is bang dat hij dingen over haar vertelt die Nol niet mag weten. De volgende dag bericht ze hem dat Cuperus is overleden.

Als hij na 3 jaar terug komt naar W…, omdat zijn moeder ernstig ziek is geworden, gaat hij naar de Sociëteit om zich te bedrinken. En daar komt hij Vellinga tegen, samen met Trix. Die nacht overlijdt zijn moeder. Vellinga brengt hem dronken naar huis en de volgende dag vertelt hij hem dat hij Trix verleid had en dat ze het had uitgemaakt. Als hij naar Trix gaat legt ze hem alles uit en biecht ze ook op dat ze nog met 3 anderen ook wat had gehad. Hij reageert jaloers, maar vraagt haar ten huwelijk omdat ie nog steeds van haar houdt. Ze vraagt hem bij haar te blijven en ze zegt dat ze morgen het antwoord zal geven. Maar Nol besluit om toch naar huis te gaan en de volgende dag langs te komen. Maar als hij komt vertelt Trix' tante dat ze die nacht zelfmoord heeft gepleegd. Nu voelt ie zich erg schuldig. In zijn wanhoop stuurt hij een telegram naar Vellinga en gaat hij bij Caspers langs om de hele geschiedenis te bespreken.

Ten einde raad gaat hij naar de Tuin, die er zwart en verdord uitziet.

 

3.1       Compositie en tijdsverloop

 

 

Het verhaal begint bij het vijfde levensjaar van Nol en eindigt als hij 23 is. De vertelde tijd is dus 18 jaar, de verteltijd slechts 301 bladzijdes. Het speelt zich af in de eerste helft van de 20e eeuw.

Er zijn geen datumaanduidingen, dus de precieze tijd is niet bekend. De Eerste en Tweede Wereldoorlog worden niet genoemd in het boek, dus het speelt zich daar ergens tussen af, naar ik aanneem.

Het is een chronologisch verhaal met vooruitwijzingen en tijdsprongen. Er komen zowel tijdsversnellingen als tijdsvertragingen in voor. Er is in het begin veel tijdverdichting, aan het einde wordt er vertraagd.

 

3.2       Ruimte

 

Het verhaal speelt zich af in het stadje W. (= Weulnerdam= Leeuwarden) met o.a. de Tuin (= de Prinsentuin).

 

3.3       De wijze van vertellen

 

Het verhaal wordt in de ikvorm verteld door de hoofdpersoon Nol Rieske, die zelf deelneemt aan de handeling. Hij is zowel de belevende als de vertellende ik. Maar de afstand tussen de verteller in het heden en het vertelde is zeer groot. De verteller verhaalt van zijn jeugd vanaf zijn vijfde tot zijn 23ste jaar. Meteen in de eerste zin van het boek deelt hij ons mee dat het om een herinnering gaat. Daarom komt in de roman voornamelijk de auctoriale vertelwijze voor, een enkele keer afgewisseld met een personale vertelwijze zoals dat vooral voorkomt in de passages waar Nol over Trix vertelt en waar zij elkaar hun liefde verklaren (hoofdstuk XI) en aan het eind van de roman waar de gebroken Nol op straat en later in de tuin geen afstand meer kán nemen.

 

3.4      Thema


Thema:

Zelf noemde Vestdijk zijn boek een roman genoemd waarin ‘de muzikale ontwikkeling van een student wordt beschreven, o.a. aan de hand van een opvoering van de opera Carmen. Hieruit zou eigenlijk geconcludeerd kunnen worden dat het hoofdthema van het boek Nols verhouding tot de muziek is. Het lijkt mij echter juister te zeggen, dat de roman een geschiedenis van een jeugdliefde is, die tot ondergang gedoemd is, omdat Nol niet rijp genoeg is en zijn liefde niet kan bevatten, en omdat Trix een minderwaardigheidsgevoel tegenover Nol heeft.



Motieven:

Muziek vormt een belangrijk motief. Het is voor Nol ongeveer de enige vorm om te leven; met muziek. Het speelt in een aantal gevallen een functionele rol: als inwijdingsroes, specialistische belangstelling en ironisch commentaar van de schrijver. In het begin van het boek speelt het een erg belangrijke rol,

De Tuin is ook een belangrijk motief. Het wordt niet alleen in de titel van de roman genoemd, maar vormt op belangrijke momenten in het leven van Nol de achtergrond van de gebeurtenissen. Daarom is het niet alleen maar een decor, maar is er ook een symbolische betekenis aan toe te kennen: die van Paradijs, het Hof van Eden. Het is voor Nol de plaats waar verborgen verlangens zijn opgebloeid en verwelkt.

Haat en jaloezie is ook een motief: Nol is woedend op alle minnaars van Trix en alle vrijgezellen in het algemeen, en Vellinga in het bijzonder, hij is jaloers op Chris, zijn broer, en Trix haat haar vader.

Drankzucht is ook een motief: Cuperus kon maar niet van de drank afblijven, waardoor hij een keer een woedeaanval krijgt en ontslagen wordt en een slechte naam in het dorp krijgt. Trix vecht met jongens als ze haar vader uitschelden, en ze wordt verkracht terwijl hij onder invloed is en haar niet kan beschermen. Nol ziet drank ook af en toe als oplossing, een aantal keer bezuipt hij zich nogal, en denkt dat hij daarmee een oplossing krijgt, wat soms helaas niet het geval is.

De ondergang, het noodlot is ook een motief: de opera Carmen mislukt, Cuperus gaat aan de drank ten onder en sterft, Nols moeder overlijdt, Trix wordt verkracht, pleegt zelfmoord en de relatie tussen Trix en Nol is gedoemd te mislukken.

 

 

3.5.      Personages

 

- Nol Rieske, de ik-figuur, is een gespleten persoonlijkheid die worstelt met de keuze tussen verstand en gevoel, burger en artiest. Is muzikaal, maar kan zijn artistiek temperament in huiselijke kring niet ontplooien. Buitenshuis in de muziek (Cuperus) en de liefde (Trix) lukt het evenmin, omdat hij niet in staat is zich geheel los te maken van zijn milieu en zijn moeder. Hij blijft als het ware steken in de puberteit. Blijft vasthouden aan het verleden: de dans met Trix op de mars van Sousa in de Tuin. Toen de Tuin van goud in koper veranderde. Het goud is de verwondering vanuit de veilige moederschoot, het koper de buitenwereld waarin hij een nieuwe identificatie moet zoeken: Cuperus, zijn idool. De tegenpool van de handhaver van de orde: zijn vader de rechter. De vader van Trix, op wie hij verliefd wordt. Een platonische liefde, verbonden met muziek. Nol blijft geestelijk rijper, maar eenzaam achter na de dood van Cuperus en zijn moeder en Trix' zelfmoord. Kiest voor de medicijnstudie.

Uiterlijk is Nol een sterke, gezonde jongeman, blozend als zijn moeder.

 

- Henri Cuperus is dirigent van de zomerconcerten en enkele koren in W. Een bezield musicus die zich minder druk maakt om de techniek (de burgerlijke orde). Zeer zelfbewust. Een warm, romantisch, doch chaotisch mens. Vereert Wagner, die in het kleine stadje als te progressief wordt ervaren. Cuperus is niet bestand tegen dit kleinburgerlijk denken. Zijn grootste fout is dat hij zich wil aanpassen door de stierenvechtersopera Carmen uit te voeren. Daarmee ondergraaft hij zijn eigen kunstenaarschap en vlucht in de drank, die uiteindelijk zijn dood tot gevolg heeft.

Uiterlijk ziet Nol hem als een Michiel de Ruyter, maar als een Napoleon of Alexander de Grote van geest.

 

- Trix Cuperus is even zelfbewust als haar vader. Nol ziet haar als een 'lang, bleek meisje (...) Twee lichtblauwe, vochtige, haast zwemmerige, doch schalks lachende ogen hielden mijn ogen dwingend vast...' Later blijken haar andere eigenschappen. Ze vecht op straat om haar vader te verdedigen. Is ongenaakbaar, maar noemt zelf haar trots haar grootste ondeugd. Die trots wordt door de afgang van haar vader en haar eigen vernedering door Vellinga tot zelfverachting. Dan overheersen haar gekrenkte ziel, woede en verbittering. Ze kan en wil niet beantwoorden aan het beeld dat Nol van haar heeft. Ze doorziet de onrijpheid van hem, maar kan ook niet zonder hem. Haar enige uitweg is zelfmoord.

 

- Mevrouw Rieske is een volgzame burgermevrouw. Ze is knap, charmant, speelt niet onverdienstelijk piano en zingt. Met haar dertien jaar oudere echtgenoot heeft ze een afstandelijke relatie. Ze zijn zelfs niet in staat gezamenlijk hun kinderen op te voeden. De vader neemt Chris voor zijn rekening en de moeder Nol. Van een warme relatie tussen Nol en zijn moeder blijkt echter in de roman niets. Ze geeft af op de mensen waar Nol het meest van houdt: Cuperus en Trix.

 

- Meneer Rieske is wel muzikaal, maar heeft een ouderwetse smaak en geen artistiek temperament. Als rechter vertegenwoordigt hij de burgerlijke orde. Hij is van Duitse afkomst, vlijtig, nadenkend en droog. Voor Nol is hij nauwelijks aanwezig.

 

- Chris Rieske is de drie jaar oudere 'bleke' broer van Nol, die in zijn jeugd zijn jongere broertje tiranniseert. Probeert zijn populariteit op school te handhaven door onder andere het oprichten van een pepermuntfabriek op papier. Hij is niet muzikaal en heeft geen gevoel voor humor. Hij volgt zijn vaders voorbeeld: wordt een knap advocaat en degelijk huisvader.

 

- Meneer Vellinga is ex-advocaat en journalist, die in zijn vrije tijd voetbalt. Vrijgezel. Volgens Nol van het 'blonde, hardrose patriciërstype dat aan de oermens herinnert'. De ploertige verleider van Trix. Met weinig verstand van muziek, maar des te meer van vrouwen. Waarmee hij niet wil trouwen, omdat zijn beroep dat niet toestaat. Hij is getrouwd met het stadje W...

 

 

3.5.     Titel en ondertitel

 

 

De titel De koperen tuin dekt op symbolische wijze de hele inhoud van de roman, zoals blijkt uit het onderstaande citaat, waarin de hele roman wordt samengevat (p. 200):

'Het is heilige grond, waarop we ons bevinden. Voor mij was het een wonderlijke tuin, nog voordat je in mijn leven kwam om met me te dansen. Er waren - ze zijn er nog - gouden vogels, ook wel ganzen en pauwen, maar voornamelijk gouden vogels. Het was een gouden tuin. Toen zag ik opeens al die instrumenten, en ik hoorde die mars, en de zon schitterde in het koper, en ze bliezen erop met rode koppen van de inspanning, en toen werd het een koperen tuin, en dat is lang zo gebleven. Koper is mooier en eenvoudiger, ook vrolijker dan goud. De Carmen was een koperen opera...' Als hij opzij kijkt is Trix verdwenen, maar hij gaat door. 'De Tuin is nòg van koper, nu in het najaar, maar daar let niemand op, en voor ons is hij nu van zilver: niet het duurste, maar wel het bijzonderste, edelste metaal. Het metaal van het afscheid, de zilveren rimpeling op het water onder de laatste windstoot van een stormachtige avond, even voor alles donker wordt.'

Die stormachtige avond is de periode waarin de hoofdpersoon Nol Rieske op zoek is naar zijn eigen identiteit, de koperen tijd, de puberteit. Waar hij vanuit de veilige moederschoot in de harde realiteit geworpen wordt. Waar hij voor keuzes gesteld wordt, aan eisen moet voldoen die de burgerlijke maatschappij aan de volwassenheid stelt. Deze periode beslaat het grootste deel van de roman, ingeleid door de gouden tijd, de kindertijd, en uitgeleid door de zilveren tijd, het afscheid van de jeugd. De naam van zijn leermeester en idool Cuperus herinnert aan die koperen tijd en ook de koperen instrumenten. De huidskleur van de muzikanten 'met rode koppen', het blozende gezicht van Nol en zijn moeder, de donkere Cuperus, dit in tegenstelling tot de bleke Trix, de bleke Chris.

De tuin wordt in hoofdstuk XV, als Nols moeder op sterven ligt, vergeleken met het bijbelse paradijs: 'een kellner om mij te verjagen: een einde ook aan dit paradijs' en 'we zaten dicht tegen elkaar aangedrukt, min of meer onverjaagbaar in die tuin der tuinen'. Toch werd Nol verjaagd uit het paradijs van zijn jeugd.

De roman is opgedragen aan Helena S.E. Burgers, een vrouw die Vestdijk korte tijd lessen in de astrologie gaf. Maar Vestdijk moest daar niet veel van hebben, vond het niet wetenschappelijk. Toch vinden we iets van deze lessen terug in de roman. In de astrologie is koper het metaal van de stiermens. De stierenvechtersopera Carmen is een koperen opera. (Zie verder onder Structuur en techniek.)

 

  1. Keuzeopdracht

 

* Toneeltekst voor boekfragment

 

SCENE 52

 

Trix en Nol rijden naast elkaar op de schaatsbaan terwijl ze praten

NOL: “Ben je nooit verliefd geweest?

Trix blijft  even voor zich uit staren met emotieloos gezicht voordat ze antwoord

TRIX: "Daar antwoord ik niet op."

Nol grijnst heel even voordat hij antwoordt

NOL: “Dus wel.

Nol laat kleine stilte vallen en kijkt vooruit

NOL: “Ik niet.

Er valt een stilte

NOL: “Maar nú ben ik het wèl.”

OPKOMEN: 3 schaatsfiguranten die Nol en Trix voorbij rijden

Er valt een stilte

AFGAAN: 3 schaatsfiguranten die Nol en Trix voorbij zijn gereden

TRIX: "Nu ben je al wéer stil."

Nol kijkt Trix aan met een afwachtende pokerface

NOL: “Je zou minstens kunnen vragen op wie ik verliefd ben, het is geen geheim.”

Trix reageert ongeïnteresseerd

TRIX: "Een meisje van je school."

Nol reageert spottend

NOL: “Ja, een meisje van mijn school, van de lágere school, moet je zeggen. Van de bewaarschool!”

Er valt een stilte

Trix reageert ietwat stijfjes

TRIX: "Ik vind je nogal grappig, Nol. Ik ben vier jaar ouder dan jij, en dan mag ik zoiets

wel zeggen. Hoe weet ìk nu op welke meisjes jij verliefd bent?"

Nol trekt een onbegrijpend gezicht en reageert

NOL: “Meisjes, óok al. Maar ik zeg niets; als je het uit jezelf niet raden kunt...”

OPKOMEN: Dijkhuizen haalt Nol en Trix al schaatsend in

DIJKHUIZEN: "Daar hebben we onze Frasquita, kijk kijk kijk!"

Duikhuizen schaatst behendig om Trix en Nol heen, pakt Nol even bij zijn schouders en richt zich tot Trix

DIJKHUIZEN: "Ik moet jou even alleen spreken, meisje, we moeten het eens hebben over die prachtige muziek,

die je vader met het oude vuur instudeert. Nol, straks krijg je haar terug."

 

LICHT EFFECT: Langzaam dimmen

GORDIJNEN: Sluiten

AFGAAN: Nol, Trix, Dijkhuizen

Maak jouw eigen website met JouwWeb