
Het fregatschip Johanna Maria
1. Primaire gegevens
Arthur van Schendel, Het fregatschip Johanna Maria, Amsterdam, 1930, Meulenhoff
2. Inhoud (samenvatting)
Jacob Brouwer werd in Amsterdam in een arm gezin geboren. Zijn vader was een alcoholist en sloeg de leden uit het gezin regelmatig bont en blauw. Jacob kende alleen zijn 2 zussen, waarvan hij het meest hield van de oudste. Zij heette Johanna en toen zij stierf, begon hij rond te zwerven langs het IJ om de problemen thuis te ontvluchten. Jacob kwam bij een zeilmakerij terecht, waar hij het vak in de vingers kreeg. Toen hij oud genoeg was, ging hij varen om van huis weg te kunnen. Na verschillende reizen naar Indië stond Jacob bekend als een uiterst bekwame zeilmaker en hij was pas 23 jaar. Hij hield van de zeevaart. In 1865 werd het driemast volschip Johanna Maria te water gelaten, en Jacob Brouwer besloot met enkele vrienden erop aan te monsteren. Wilkens was de kapitein, maar al op de eerste reis kreeg hij problemen met Brouwer. In Brouwers ogen zag de kapitein iets wat hij het schip zelf niet kon geven, namelijk liefde. Dat kon hij niet goed hebben. Wilkens zelf was een goede man, maar hij kreeg veel ongeluk te verduren. Hij werd gekweld door bezorgdheid om zijn zwakke vrouw en kinderen, en na iedere zeereis, die hij zo kort mogelijk wilde houden, had hij thuis weer een kind verloren.
Om zijn bezorgdheid en problemen te vergeten, zocht hij toevlucht in de drank.
Brouwer had intussen bij toeval de kans gekregen om aan het rad te staan en onder zijn handen gleed het schip over het water. In plaats van 11 knopen, haalde het een snelheid van 14 knopen. De kapitein verbood Brouwer echter om aan het rad te staan. Maar na vele tegenslagen voor Wilkens op het thuisfront, verlangde hij niets liever dan een snelle reis om naar zijn vrouw en overgebleven kinderen te kunnen. Daarom liet hij Brouwer het roer houden. Na een opnieuw kwellende reis voor Wilkens, merkte hij bij thuiskomst dat zijn vrouw krankzinnig geworden was. Ze werd in een gesticht opgenomen en Wilkens besloot dat hij zijn laatste reis zou maken. Vlak voor thuiskomst praatte Wilkens het uit met Brouwer en sprong daarna overboord.
Na kapitein Wilkens kreeg de Johanna Maria veel verschillende gezagvoerders, die allemaal gebruik maakten van Brouwers bekwaamheid. Toen het schip op een mistige dag een aanvaring had gehad, werd de Johanna Maria verkocht aan een Noorse kapitein. Brouwer bleef op het schip werken en werd vervuld door het verlangen om zelf het schip te kopen. Dit werd zijn levensdoel. Om dat te bereiken ging hij sparen en smokkelen.
De Noren noemden de Johanna Maria voortaan Ingrid en Brouwer bleef er vele jaren in dienst als zeilmaker en hij mocht vaak het roer houden. Zijn kapitaal groeide.
Opnieuw werd het schip aangevaren en verkocht aan een Russische firma. De Ingrid werd omgedoopt tot de Feodora en opnieuw monsterde Brouwer aan.
Hij werd benoemd tot bootsman. Een nieuwe kapitein kwam aan boord en hij was slecht voor het schip en voor de bemanning. Brouwer in gevecht met de kapitein, en kwam voor 6 maanden in de gevangenis terecht. Hij was het schip uit het oog verloren en 5 lange jaren deed hij pogingen om haar terug te vinden. Het bleek in Zuid-Amerika te liggen, met als eigenaars 3 avonturiers, onder de naam Lilian Bird. Brouwer kwam als bootsman weer op het schip terecht en knapte het aan alle kanten op. Na een vechtpartij met een matroos raakte Brouwer gewond en opnieuw vertrok het schip zonder hem. Intussen was zijn kapitaal zodanig gegroeid, dat hij verwachtte genoeg geld te hebben om de Johanna Maria te kopen. Toen het schip weer terug kwam, kreeg Brouwer het voor elkaar om voor de helft mee te delen in de winst, maar hij werd bedrogen door de kapitein, die hem onderweg op een eiland achterliet. Brouwer besefte daar hoeveel de Johanna Maria voor hem betekende; ze herinnerde hem aan zijn kinderjaren in Amsterdam, aan zijn oudste zuster. Brouwer werd door de nieuwe kapitein van het schip opgepikt van het eiland. Met de eigenaars kwam hij overeen dat zij de Johanna Maria volgend jaar aan Brouwer en aan niemand anders zouden verkopen. Toch werd hij bedrogen en het schip werd verkocht aan een ander. De Johanna Maria werd slecht behandeld door de nieuwe kapitein. Brouwer kocht het schip van hem en begon het op te knappen. Het roer brak echter en met moeite bereikte het schip Suva. Daar zorgde Brouwer voor een volledige opknapbeurt. Van Australië af verliep de reis voorspoedig onder Brouwers bevel. Het was de laatste, maar waardige reis van de Johanna Maria. In Amsterdam vond het schip een ligplaats. Brouwer bleef met 2 kameraden op het schip wonen, maar hij vereenzaamde steeds meer. Op een koude dag in het voorjaar viel Brouwer uit de mars en werd naar het gasthuis gebracht, waar hij na een paar maanden overleed. De Johanna Maria bleef alleen achter.
3.1 Compositie en tijdsverloop
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is de tweede helft van de 19e eeuw. De wereld verandert door de industriele revolutie, grote houten schepen zoals de Johanna Maria worden gaandeweg vervangen door stoomschepen. In deze tijdsperiode wordt het leven van Jacob Brouwer beschreven. Hij is ongeveer 60 jaar geworden, waarvan hij er zo’n 50 aan de zeevaart besteed heeft.
Het tijdsverloop is over het algemeen chronologisch, alleen in hoofdstuk 2 is er een flashback naar de jeugd van Wilkens en in hoofdstuk 3 een flashback naar die van Brouwer. Er zijn momenten van tijdsverdichting, bijvoorbeeld tijdens een zeereis die niet beschreven, maar meer genoemd wordt.
De vertelde tijd is ongeveer 60 jaar. Het begint met de ter waterlating van de Johanna Maria in 1865, maar op dat moment is Jacob al 23 jaar. Het verhaal begint dus volgens mij in 1842 en eindigt rond 1882.
3.2 Ruimte
De ruimte waar de gebeurtenissen zich afspelen is vooral de Johanna Maria. Het begin en eind van Brouwers leven spelen zich af in Amsterdam, maar het grootste gedeelte van zijn leven is hij op zee.
3.3 De wijze van vertellen
Het perspectief in het verhaal ligt bij een alwetende verteller. Hij treedt in het verhaal niet nadrukkelijk op de voorgrond. Het eerste hoofdstuk vertelt hij algemene gebeurtenissen, daarna beschrijft hij de levens van Brouwer en Wilkens, en later alleen het leven en de gevoelens van Brouwer met betrekking tot de Johanna Maria.
3.4 Thema
Thema:
Het thema van het boek is de vergeefsheid van het vervullen van een verlangen, maar ook de onontkoombaarheid ervan. Brouwer moet zijn droombeeld najagen, hij kan er niet onderuit, zijn verlangen is sterker dan zijn gezonde verstand. Maar als hij zijn droom vervuld heeft, is hij te oud om ervan te kunnen genieten. Hij heeft zijn hele leven gegeven om een verlangen te vervullen, dat hem uiteindelijk niet de voldoening brengt waar hij naar streefde. Het is dus nogal pessimistisch.
De thematiek komt in de titel tot uitdrukking in de vorm van het droombeeld dat nagejaagd wordt. Het fregatschip Johanna Maria is het object van verlangen van de hoofdpersoon en datgene waaraan hij zijn leven wijdt.
Motief:
Het algemene motief is de obsessie voor het hebben van het schip.
3.5. Personages
De twee hoofdpersonages zijn beide duidelijk figuren met een romantische levensvisie. Jacob Brouwer heeft een onvervuld verlangen om de Johanna Maria te bezitten, kapitein Wilkens verlangt als hij op zee is voortdurend naar huis, naar zijn vrouw en kinderen.
Jacob Brouwer is meer een type dan een karakter. Van zijn karakter kom je als lezer niet veel meer te weten dan dat hij serieus, nors en stil is. Hij is een echte vakman met hart voor zijn werk. Veel belangrijker dan een psychologische karakterbeschrijving is in dit boek de levenshouding van hem. Bijna zijn hele leven stelt Jacob in dienst van zijn verlangen om eigenaar te worden van de Johanna Maria. Ik vind hem niet echt een sympathiek persoon, daarvoor is zijn verlangen te extreem. Hij wordt er bijna door verteerd en ondanks zijn gezond verstand, bijna ondanks zichzelf moet hij zijn verlangen vervuld zien. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zijn leven opgeeft om een schip te bezitten, al brengt dat schip nog zo veel herinneringen mee. Ik ben daar misschien toch iets te nuchter voor.
Het schip de Johanna Maria heeft de rol van onbereikbare liefde. Ze is meer dan een schip, ze herinnert Jacob aan zijn oudste zus Johanna, van wie hij heel veel hield. Ze vervult voor Jacob ook de rol van vrouw en kinderen. Het schip wordt beschreven alsof het een levend wezen is, met een eigen karakter, een eigen wil. Ze gehoorzaamt aan de handen van Jacob. Het schip heeft een dubbele rol in het verhaal, zowel die van (lange tijd) onbereikbare liefde als die van ongeluksbrenger; Jacob volgt een droomwens na, waar hij aan ten gronde gaat.
Ook kapitein Wilkens is een type. Van hem weet je dat hij een teerhartig en zwaarmoedig man is, die veel om zijn vrouw en kinderen geeft. De zeevaart kan hem ‘geen vervulling geven’. Ook hieruit blijkt zijn romantische levenshouding. Hij krijgt veel tegenslagen te verduren in zijn leven en is een meelijwekkend figuur.
3.5. Titel en ondertitel
De titel slaat op de gedachte van Brouwer wie alleen de Johanna Maria wil bevaren. De rest van de schepen doen hem niets.
- Keuzeopdracht
* Schrijf één of meerdere gedichten bij het boek.
'Voor u geen ander'
Voor u geen ander
dan de Johanna Maria
Alles opzij voor uw schat
Zonder dat u het doorhad
Maakte de obsessie uw leven kapot
"Ziet u dan geen andere uitweg?"
"Wanneer ik iets voorleg?"
"Dit is uw laatste kans"
"Uw obsessie maakt uw leven kapot
en dat voor een schuit waarop u bent verzot"
Achteraf zonder langdurig genot
Onder de naam Johanna Maria
Maak jouw eigen website met JouwWeb